Nederland
Markeren
Deel
Route
29 april 1943 raakte Nederland in de greep van een massale staking. De bezetter reageerde furieus en verschillende mensen moesten de staking met hun leven bekopen. Onder hen schoolmeester Jan Eisenga uit Gorredijk.
De April-Meistaking van 1943 was na de Februaristaking van 1941 de tweede grote staking in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het was een spontane, landelijke staking uit protest tegen het opnieuw in krijgsgevangenschap roepen van Nederlandse soldaten. In elke provincie had de staking een eigen karakter. In Friesland was de stakingsbereidheid vooral onder boeren en bij melkfabrieken groot. Veel melk werd weggegoten in sloten, waardoor de staking hier bekend is geworden als de Melkstaking.
De Duitse bezetter reageert meedogenloos: deze staking moest snel en de kop in gedrukt worden. Zaterdag 1 mei wordt in heel Nederland het Standgericht afgekondigd. Iedereen die staakt, deelneemt aan samenscholingen, wapens draagt, pamfletten verspreidt of de orde verstoort kon ter plekke met de dood bestraft worden. Politie en ordetroepen kregen de opdracht direct gericht te schieten. Stakers werden opgepakt, verhoord en in een aantal gevallen ter dood veroordeeld.
In de Noordelijke provincies koste de Melkstaking het leven van 56 personen, waaronder onderwijzer Jan Eisenga uit Gorredijk. De executies laten diepe littekens na in de levens van de achterblijvers. Helemaal omdat de lichamen van 52 executieslachtoffers nooit zijn vrijgegeven. Deze werden op een onbekende, geheime plaats begraven en tot op heden niet teruggevonden.
Tsjitske Eisenga-de Groot, de weduwe van Jan Eisenga beschreef de nasleep van de executie van haar man in het latere gepubliceerde Tsjitske’s Dagboek. Vooral het eerste jaar toont het dagboek een aangrijpend beeld van haar wanhoop en de moeizame pogingen om haar leven weer invulling te geven.
De Melkstaking vormde een keerpunt in de bezetting. Het Duitse beleid, dat tot dan toe meer gericht was op overtuigen en samenwerken, werd agressief en dwingend. Tegelijk groeide onder de bevolking de weerstand tegen de bezetting. Verzetsgroepen groeiden en werden beter georganiseerd.