Slagveld

De volle laag voor Rilland

Nederland

Markeren

Deel

Route

Op dinsdag 10 oktober 1944 bereikten Canadese soldaten de spoordijk tussen Rilland en Bergen op Zoom. Op een steenworp afstand van de Canadese voorhoede lag de oprit van de Kreekrakdam, de enige route naar Zuid-Beveland. De geschrokken Duitse legerleiding zette alle zeilen bij om te voorkomen dat de geallieerden hun weg naar de monding van de Schelde konden vervolgen. Nabij de Kreekrakdam namen ze de Canadezen onder vuur en regelmatige aanvallen volgden elkaar bij zonsopgang en –ondergang op.

De Canadese brigadegeneraal Fred Cabeldu zag dat de strategische positie van het Royal Regiment of Canada bij de spoordijk onder druk stond. Hij verzocht de luchtmacht om doelen in en nabij het dorp Rilland aan te vallen. Zowel het dorp als de Bathsedijk, waar buiten het zicht van de Canadezen Duits geschut stond opgesteld, werden onder vuur genomen. De Duitse soldaten die zich bij de zeedijk van de Kreekrakpolder hadden ingegraven, werden ook als doelwit voor de luchtaanvallen aangemerkt. Daarnaast had de Canadese artillerie bijzonder veel aandacht voor de verdere omgeving van het dorp. Rilland kreeg de volle laag!

Op donderdag 12 oktober viel de Royal Air Force, conform het verzoek van brigadegeneraal Cabeldu, doelen aan in de Kreekrakpolder en rondom Rilland. Om 11.45 uur wierpen twaalf Spitfires zeven 500-ponder bommen af op Duitse kanonnen ten noorden van het treinstation Rilland-Bath. Een aantal veldkanonnen nabij de Bathsedijk kreeg drie kwartier later eveneens zeven bommen om de oren. Een nabijgelegen gebouw vloog bij deze aanval in brand, doordat de toestellen de omgeving van het geschut met de boordkanonnen mitrailleerden.

De Canadese soldaten in de polder keken enthousiast toe hoe de toestellen met brullende motoren op de vijandelijke posities doken. De Duitse slachtoffers van het lucht- en bommengeweld drukten zich nog dieper weg in de modder en prevelden een extra schietgebedje. Terwijl de vliegtuigen hun vernietigende werk uitvoerden, werd Rilland vanaf de oostkant van de Kreekrakpolder aandachtig bestudeerd met verrekijkers. De kerktoren, molen en watertoren waren hoge gebouwen in het dorp waarin Duitse waarnemers zich mogelijk schuil zouden kunnen houden. Een Duitse gevangene bevestigde dat de kerktoren als waarnemingspost werd gebruikt. Niet lang daarna sloegen de eerste granaten van de Canadese artillerie op die plek in. Het Zeeuwse dorpje veranderde langzamerhand in een ruïne.

Op zaterdagochtend 14 oktober om 11.00 uur opende de Canadese artillerie opnieuw het vuur op Rilland. Net als twee dagen daarvoor was de molen weer een van de doelwitten. Deze keer zag de artilleriewaarnemer dat na de beschieting de molenwieken niet meer draaiden. Vervolgens kreeg ook de kerk van het dorp het weer voor de kiezen. ’s Middags verschenen er acht jachtvliegtuigen van het 193rd Squadron Royal Air Force boven het dorp. Er vielen veertien 500-ponder bommen rondom de molen, daarnaast waren er ook twee voltreffers. Drie bommen explodeerden op een kruispunt in het centrum van het dorp, waardoor meerdere huizen zware schade opliepen.

Een bewoner van Rilland, Harrie Kaufman, schreef over de beschieting van zijn woonplaats: ‘De ene granaat na de andere hoorden we gierend en fluitend overkomen en even verderop inslaan. Ze vielen nu angstwekkend dichtbij. Een hoorden we al in onze achtertuin terechtkomen. Zou de volgende boven op ons huis vallen? Veel tijd om daarover na te denken kregen we niet. Daar was het angstaanjagende gefluit al. Diep in elkaar gedoken wachtten we op de klap. Binnen enkele minuten was het rustieke dorp veranderd in een rampgebied met veel rook, stof, veel stof en gillende mensen’.

Adres

Oorlogsmonument op de Algemene Begraafplaats, Valckenisseweg-Hontsestraat, Rilland