Nederland
Markeren
Plan
Deel
Route
Nu Apeldoorn is bevrijd, trekken Canadese tanks en infanteristen op 16 april 1945 richting Voorthuizen waar de Duitsers zich hebben verschanst. De strijd om Voorthuizen gaat gepaard met grote verliezen aan zowel Canadese als Duitse kant. In en rondom het dorp zijn door de Duitsers in allerijl stellingen gebouwd. De Canadezen besluiten om Voorthuizen te omsingelen.
Kort na acht uur ‘s avonds maakt een Canadees tankregiment een begin met het omcirkelen van Voorthuizen. Ten noordoosten van het dorp brengen de Canadezen de nacht van 16 op 17 april in stellingen door. De troepen die de Apeldoornsestraat tussen Apeldoorn en Voorthuizen bewaken, worden net na middernacht vanuit Voorthuizen door vijftig Duitse infanteristen aangevallen, gewapend met de beruchte Duitse Panzerfausten (antitankwapens). De aanval wordt afgeslagen en de manschappen kunnen nog een paar uur slaap pakken voordat bij zonsopkomst de volgende tegenaanval begint. Iets na half zes ‘s ochtends wordt het peloton van luitenant B. G. Hurst aangevallen door een groep fanatieke jonge SS'ers in de leeftijd van 13 tot 16 jaar. Dankzij grondmist lukt het ze om het Canadese kamp binnen te dringen. Het regent Panzerfausten en kleefbommen. Slechts met behulp van een vlammenwerper lukt het Hurst en zijn manschappen de aanval af te slaan. Het slagveld telt veel doden en gewonden en tussen de honderdvijftig en tweehonderd Duitsers worden krijgsgevangen gemaakt. Hurst krijgt het Military Cross voor zijn actie om de tegenaanval neer te slaan.
Ondertussen krijgen een aantal Canadese tanks orders richting Otterlo te gaan waar op dat moment de Slag om Otterlo wordt gevochten. De tanks die achterblijven in de buurt van Voorthuizen staan onder commando van majoor Lloyd Hill. Ze komen voor de Apeldoornsestraat tegenover een sterke Duitse stelling te staan met onder andere het beruchte 88-mm-afweergeschut, een kanon dat zowel vliegtuigen uit de lucht kan schieten als ook tanks kan uitschakelen. Dankzij het moedige optreden van pelotonscommandant Ivan Harper wordt dit geschut vernietigd, evenals dertien Panzerfausten. Er worden drieënvijftig Duitsers krijgsgevangen gemaakt. Harper ontvangt hiervoor het Military Cross en majoor Hill krijgt een Distinguished Service Order (DSO) voor zijn acties.
Aan het einde van de Kerkstraat, ten noorden van het dorp, lopen Canadese tanks in een hinderlaag en worden door honderdvijftig Duitsers met geschut opgewacht bij het gehucht Prinsenkamp. Vijf tanks worden geraakt en een regen van granaten komt terecht in deze sector. Dankzij een gordijn van rook lukt het de Canadese tankbemanning om heelhuids terug te trekken.
Een groot deel van het Duits geschut in Prinsenkamp wordt eindelijk uitgeschakeld. De prijs hiervoor is hoog. Circa twintig boerderijen gaan in vlammen op. Ook de huizen aan ‘De Ring’ - het noordelijke deel van de Kerkstraat, grenzend aan de Overhorsterweg - worden door dodelijk granaatvuur getroffen. Hierbij komen de 39-jarige smid Jacob Stomphorst, zijn vrouw Gerritje en kind Heintje, zijn zus Hendrika en zijn vader Willem Stomphorst om het leven. De oudste is 71 jaar en de jongste pas 7 jaar.
Later in de morgen vallen Canadese tanks en infanteristen Voorthuizen aan. Om twee uur ‘s middags is het dorp eindelijk bevrijd. De prijs is hoog: er vallen meerdere burgerslachtoffers tijdens de artilleriebeschietingen en de materiële schade is enorm. Terwijl het centrum van Voorthuizen nog wordt gezuiverd door de geallieerden, trekken Canadese tanks door naar Putten en de IJsselmeerkust om te voorkomen dat de overgebleven Duitsers naar West-Nederland, ‘Festung-Holland’, vluchten.