Nederland
Markeren
Deel
Route
Het kanaal Wessem-Nederweert vormt eind oktober 1944 een stuk van de frontlinie. Oberst Harry Hermann heeft zijn commandopost in Heythuysen en zijn 'Parapluus', Duitse Fallschirmjäger zoeken onderdak op Kloosterhof en het St.Elisabethklooster. Sommigen gedragen zich ruw en eigenen zich alles toe, anderen gedragen zich goed en zoeken contact met de nonnen en de paters.
In het dorp Heythuysen is het eind oktober 1944 een komen en gaan van allerlei Duitse soldaten. Ze vorderen soms voor een nacht, soms voor meerdere nachten onderdak in het klooster St. Elisabeth en op boerderij Kloosterhof.
Sommigen blijken nogal vrij lange vingers te hebben, waarmee ze zich van alles toe-eigenen. Zelfs de kaarsen van het altaar worden gestolen. Als de paters bij een officier hiertegen protesteren, moet pater Voogd bij de Feldgendarmerie verschijnen. Hij merkt al snel dat protesteren geen zin heeft, maakt beleefd een einde aan het gesprek en keert gelukkig behouden terug op St. Elisabeth.
Op het klooster probeert men het dagelijks leven zoveel mogelijk zijn gang te laten gaan. Maar met de Duitse inkwartieringen is dat vrijwel onmogelijk. Vooral de 'Parapluus', Duitse parachutisten van het Fallschirmjägerlehrregiment Hermann, maken het de bewoners met hun brutale gedrag, knap lastig. Hun commandant Oberst Harry Hermann heeft in Heythuysen zijn commandopost opgesteld en zijn mannen denken dat ze alles kunnen maken.
De soldaten die op boerderij Kloosterhof ingekwartierd zijn, gedragen zich aanmerkelijk beter. Hier worden voortdurend door een tiental soldaten lijkkisten gemaakt voor de gesneuvelden aan het front. De soldaten hebben zelf aan het front verschrikkelijke dingen gezien. Velen van hen zoeken vanwege hun geloofsovertuiging contact met de paters en willen hun gruwelijke ervaringen verwerken.
Moeder Scheenen, hoofdbewoonster van de boerderij en pater Tillmans hebben voor deze jonge mannen een luisterend oor.