Nederland
Markeren
Deel
Route
17 september 1944. De eerste tank van de Amerikaanse pantserdivisie Hell on Wheels dendert de steile Adsteeg af en rolt Beek binnen. Na een bezetting van vier jaar en vier maanden is het dorp eindelijk bevrijd. Toch hangt er een schaduw over de blijdschap. Tien van de 26 joodse inwoners zijn gedeporteerd en zullen nooit meer terugkeren. Dat geldt ook voor de Sinti. In de schaduw van de Sjoa hadden de nazi’s het vizier ook op hen gericht. Deze genocide staat bekend als de Porajmos (verslinding).
De Sinti en Roma, die toen nog zigeuners werden genoemd, gingen sinds jaar en dag gebukt onder discriminatie, ook door de Nederlandse overheid. Algemeen heerste het vooroordeel dat zij asociaal of crimineel waren. De nazi’s gingen veel verder en beschouwden Roma en Sinti als een minderwaardig ras dat net als de Joden uitgeroeid moest worden. Reichsführer-SS Heinrich Himmler vaardigde daarom in december 1942 het Auschwitz-erlass (Auschwitz-decreet) uit, waarin hij opdracht gaf alle zigeuners over te brengen naar het Zigeunerlager, een speciale afdeling van het vernietigingskamp Auschwitz-Birkenau.
Heel Nederland stond in de nacht van 16 mei 1944 in het teken van een grootscheepse razzia op Roma en Sinti. Negen leden van het Sinti-gezin Franz uit Beek werden met 236 lotgenoten op 19 mei vanuit Westerbork naar Auschwitz gedeporteerd. Onder hen bevond zich ook de 9-jarige Settela Steinbach, geboren in Buchten bij Sittard. Lange tijd gold zij als filmisch icoon van de treindeportaties naar de vernietigingskampen. Van deze groep overleefden slechts 31 personen de verschrikkingen van de kampen. Drie van de overlevenden waren leden van het gezin Franz. Maar een echte bevrijding was het voor hen niet. Zwaar getraumatiseerd moesten ze verder leven in het besef dat hun familie was uitgemoord. Bovendien kregen ze opnieuw te maken met de aloude discriminatie van woonwagenbewoners.
Het 'Monument voor de Gedeporteerde Zigeuners' in Beek is opgericht ter nagedachtenis aan de negen leden van de familie Franz. Het gedenkteken staat op de plek waar ooit hun woonwagen stond.
Adres
Sint Martinusstraat 12, 6191 TL Beek