De sector tussen Thorn en Ell (in het westen), leunend tegen het Kanaal Wessem-Nederweert werd in september-medio november bevrijd door Belgische (en Luxemburgse) soldaten, de Brigade Piron die deel uitmaakte van het Achtste Britse Legerkorps. Het was een zelfstandige brigade genoemd naar haar eerste commandant kolonel Jean-Baptiste Piron en bestond uit militairen die waren ontkomen aan de Duitse omsingeling van het Britse Expeditieleger in 1940. De slechts 1.400 man tellende Belgisch-Luxemburgse Brigade Brigade Piron moest in Midden-Limburg een front verdedigen van pakweg twintig kilometer breed tussen Ell en Heppeneert. Een frontlijn waar normaliter een hele divisie van 13.000 man op ingezet zou worden.

In dit gebied was de 7e Fallschirmjägerdivisie onder leiding van generaal Erdmann actief. De onderbezette Brigade Piron was hier nauwelijks tegen opgewassen. De Duitse troepen legden versterkingen aan langs het kanaal Wessem-Nederweert en zetten Limburgse dwangarbeiders in om loopgraven en schuttersputten te graven. Voor de bevrijding door de geallieerden werd Thornbezet door een bataljon Fallschirmjäger gesteund door een compagnie van de Waffen SS-Landsturm Nederland. Ze hielden razzia’s in het Witte Stadje.

Thorn werd op 25 september bevrijd en lag daarna in de frontlinie. De situatie was in die periode zo gevaarlijk dat de burgerbevolking alsnog moest evacueren; op 6 november verlieten 1.500 van de 1.850 inwoners het dorp. Het lukte uiteindelijk de Britten die de Brigade Piron op 16 november afloste, om de Duitse strijdkrachten definitief uit te schakelen.