Biografie

Willem Jooren

Nederland

Deel

Als spoorwegbeambte in Vught zag Willem Jooren steeds meer treinen vol gevangenen aankomen op het kleine plaatselijke station. Hij vervulde een opmerkelijke dubbelrol.

Met de opening van Kamp Vught in de winter van 1943 werd het kleine plaatselijke treinstation een aankomst- en vertrekpunt voor de transporten van duizenden, voornamelijk Joodse, gevangenen. De eerste transporten arriveerden in januari 1943. Diezelfde maand vertrokken de eerste treinen met gevangenen vanaf station Vught naar de vernietigingskampen. In september 1944 vertrokken de laatste transporten naar de kampen Sachsenhausen en Ravensbrück. 

Een man die het voor zijn ogen zag gebeuren was Willem Jooren, die als stationsbeambte in Vught werkte. De toen 50-jarige Willem woonde zelfs met zijn gezin op de bovenste verdieping van het stationsgebouw. Niemand kende de plek beter dan hij. 

Al snel vervulde hij een opmerkelijke dubbelrol. Het ene moment was hij de stationsbeambte die de aankomst en het vertrek van treinen regelde, het andere moment hielp hij gevangenen. Dit deed hij bijvoorbeeld door een boodschap door te geven aan familie of eten met hen te delen terwijl een bewaker de andere kant op keek. Soms hielp hij hen zelf te ontsnappen. 

Zijn hulp bleef echter niet altijd onopgemerkt. Een ooggetuige vertelde hoe hij Willem onder de ogen van de SS-bewakers drie kleine kinderen zag wegsmokkelen. Een ander gedenkwaardig verhaal is dat van de toen vijftienjarige Nathan Wijnperle, die in 1943 met zijn moeder wist te ontsnappen nadat Willem opzettelijk de wagon niet goed had afgesloten. De twee ontmoetten elkaar in 1970, nadat Nathan Willem had opgespoord en hem een brief had geschreven als dank. 

Die ontmoeting vond plaats in een periode dat Willem langzaam maar zeker begon te praten over de hulp die hij had geboden. Dit lukte hem pas jaren later: "Ik durfde er met niemand over te praten. Elke dag deed je wel iets waarvoor ze je konden pakken. Het was een beangstigende tijd." 

Na de oorlog bleef Willem tot zijn pensioen op het station van Vught werken. Hij werd meerdere malen onderscheiden voor zijn verzetswerk en in 2022 werd een straat in Vught naar hem vernoemd.