Polen
Deel
De Poolse vrijheidsstrijdster Danuta Siedzikowna (Gdansk, 1928) was pas 15 jaar toen ze zich aanmeldde bij het Poolse Thuisleger (Armia Krajowa), om mee te vechten tegen de Duitse bezetter. Ook na de oorlog, toen de communisten het land regeerden, bleef ze actief in het verzet. In 1946 werd ze door de geheime politie opgepakt. Ze kreeg de doodstraf en werd begraven in een naamloos graf.
De Poolse Danuta Siedzikowna alias ‘Inka’ (1928-1946) kreeg in haar korte leven zowel de verschrikkingen van de Duitse bezetters als die van de Russen te verduren. Haar vader was in 1940 naar Rusland gedeporteerd en in 1943 vermoordde de Gestapo haar moeder. Als 15-jarige wees sloot Danuta zich aan bij het Thuisleger (Armia Krajowa), de Poolse gewapende verzetsbeweging die trouw was aan de Poolse regering in ballingschap in Londen, en kreeg een opleiding tot hospitaalsoldaat.
In juni 1945 werd Danuta opgepakt door de communistische inlichtingendienst, maar haar Poolse medestrijders wisten haar al snel te bevrijden. Vanaf dat moment nam ze een schuilnaam aan en vertrok ze naar het Duitse Oost-Pruisen, nu een deel van Polen. Daar onderhield ze contact met het anti-communistische verzet. De schuilnaam die ze koos, ‘Inka’, is vermoedelijk een verwijzing naar het machtige en bijna onverslaanbare Inka-volk in het vroegere Peru. Op 20 juli 1946 ging Danuta als koerierster naar Gdansk. Daar werd ze gearresteerd en opgesloten in de stadsgevangenis. De aanklagers wilden de namen van haar mede-verzetsstrijders, maar ondanks de martelingen zweeg ze als het graf. Op 3 augustus 1946 werd ‘Inka’ ter dood veroordeeld. Drie weken later, een week voor haar 18e verjaardag, werd ze geëxecuteerd in een kelder van de gevangenis. Op 11 november 2006, de Poolse Onafhankelijkheidsdag, werd Danuta postuum onderscheiden met de Ridderorde van de Poolse Republiek.
Zeventig jaar na haar executie, op 28 augustus 2016, kreeg Danuta Siedzikowna in Gdansk een officiële staatsbegrafenis, samen met een van haar strijdmakkers van het Thuisleger.